Gebaseerd op wetenschap

GO! Evidence-informed onderwijs waarin kennis, taal en samenhang de basis vormen 

In een tijd waarin scholen, bestuurders en leerkrachten terecht vragen om helderheid: wat werkt, waarom werkt het en hoe weten we dat het werkt, bieden wij volledige transparantie over hoe ons curriculum is opgebouwd, welke wetenschappelijke inzichten we volgen en hoe wij zorgen dat elk kind optimaal leert. Geen losse methodes, maar samenhangende leerprogramma’s die werken — en aantoonbaar bijdragen aan leeropbrengst en motivatie. .

GO! is een thematische en geïntegreerde leeromgeving voor het basisonderwijs, ontwikkeld vanuit de overtuiging dat onderwijs pas echt betekenisvol is als het aansluit bij de leefwereld, nieuwsgierigheid en ontwikkeling van kinderen. Tegelijkertijd is GO! stevig geworteld in inzichten uit onderwijsonderzoek. Daarmee is GO! een duidelijk voorbeeld van een evidence-informed curriculum: het verbindt bewezen effectieve principes uit de wetenschap met de professionele kennis en ervaring van leerkrachten.

GO! geen ‘traditionele methode’, maar een doordacht, evidence-informed alternatief dat wetenschappelijke inzichten vertaalbaar maakt naar de klas van vandaag én morgen.

samenhangend, wetenschappelijk onderbouwd model

Schoolbrede kennisopbouw

GO! werkt volgens een samenhangend, wetenschappelijk onderbouwd model waarin acht schoolbrede thema’s de rode draad vormen door alle leerjaren heen. Elk thema bestaat uit leerpaden per bouw, zodat kinderen systematisch kennis opbouwen en voortbouwen op wat eerder geleerd is.

Dit principe sluit direct aan bij de kennisdidactiek van E.D. Hirsch (2020) en de Cognitive Science-benadering van Willingham (2021): diepe kennis ontstaat alleen wanneer nieuwe informatie betekenisvol gekoppeld kan worden aan bestaande kennis.

Waar traditionele methodes vaak fragmentarisch werken, is GO! ontworpen als een doorlopende leerlijn waarin conceptuele herhaling, cumulatie en toenemende complexiteit centraal staan. Zo wordt kennis niet incidenteel opgebouwd, maar duurzaam verankerd door herhaling, verdieping en verbinding tussen de vakgebieden.

1383e47d-791e-48cf-aa63-c02fab988284

Taal en lezen: de fundering van alles 

Bij GO! is taal geen los vak, maar het fundament onder alle kennisopbouw. We combineren structured literacy (Moats et al., 2021) met een kennisrijke context (Nation, 2022): kinderen leren woorden, zinnen en tekststructuren binnen betekenisvolle thema’s. Onderzoek van Shanahan & Shanahan (2018) laat zien dat leesvaardigheid het sterkst groeit wanneer lezen, schrijven en kennisopbouw geïntegreerd worden binnen vakdomeinen.

GO! werkt volgens drie vaste principes:
1. Woorden in context: woordenschat en taalbegrip groeien door herhaald gebruik binnen thema’s.
2. Lezen om te leren, leren om te lezen: teksten zijn geen doel op zich, maar een middel om de wereld te begrijpen.
3. Kennis = begrip: door kennis te verdiepen, groeit leesbegrip (Willingham, 2021).

Binnen elk leerpad zijn taaldoelen uitgewerkt en gekoppeld aan rijke teksten, gesprekken en schrijfopdrachten. Leerkrachten zien in één oogopslag welke doelen geraakt worden en hoe taalontwikkeling en kennisopbouw samen optrekken..

“GO! bewijst dat thematisch onderwijs en evidence-informed werken hand in hand kunnen gaan. Wij bieden scholen niet alleen rijk lesmateriaal, maar een duurzaam onderwijssysteem waarin wetenschap, praktijk en verwondering samenkomen. Waar anderen nog zoeken naar bewijs, laat GO! het zien — dagelijks, in iedere klas.”
Onze kwaliteitsbelofte
Gebaseerd op wetenschap

De wekelijkse leercyclus van GO! 

Verwonderen → kennis opbouwen → kennis verwerken → reflecteren.

Elke week doorlopen leerlingen dezelfde vier fasen. Deze cyclische opbouw is niet willekeurig, maar gebaseerd op fundamentele principes uit de cognitieve psychologie en onderwijskunde (Biggs & Tang, 2011; EEF, 2024). Ze zorgen samen voor een krachtige combinatie van motivatie, kennisopbouw en metacognitieve groei.

1. Verwonderen
Nieuwsgierigheid is de motor van leren. Elke week start met een prikkelende vraag, een intrigerend beeld of een kort verhaal dat leerlingen aanzet tot nadenken. Volgens de information gap theory of curiosity (Loewenstein, 2014) ontstaat nieuwsgierigheid wanneer leerlingen een kloof ervaren tussen wat ze weten en wat ze willen weten. Die kenniskloof wekt spanning, aandacht en motivatie — de ideale voedingsbodem om te leren.

2. Voorkennis activeren
Om nieuwe kennis te kunnen begrijpen, moeten leerlingen bestaande kennis en ervaringen activeren. Dat principe is stevig verankerd in het werk van Willingham (2009, 2021), die stelt dat leren pas plaatsvindt als leerlingen actief nadenken over betekenisvolle inhoud: “Memory is the residue of thought.” Door in elk thema te starten met vragen als “Wat weet je al?” of “Waar heb je dit eerder gezien?”, worden bestaande mentale schema’s geactiveerd. Rosenshine (2012) benoemt dit als een van zijn Principles of Instruction: begin elke les met het ophalen van voorkennis. GO! gebruikt deze fase om denken te activeren, taal te koppelen aan begrip en leerlingen cognitief klaar te maken voor nieuwe informatie.

3. Kennis opbouwen
In deze fase staat het vergroten van wereldkennis centraal — kennis die leerlingen nodig hebben om te begrijpen, te lezen, te redeneren en betekenis te geven aan wat ze leren. GO! bouwt die kennis niet op via beeld, taal en verhaal. Nieuwe begrippen worden ingebed in contexten uit de echte wereld, waardoor betekenisvolle verbindingen ontstaan tussen thema’s, vakken en ervaringen.

Verhalen bieden structuur. Ze helpen leerlingen om oorzaak-gevolgrelaties te begrijpen en informatie beter te onthouden (Willingham, 2004; 2021). Beelden versterken dit proces. Recent onderzoek binnen de Cognitive Theory of Multimedia Learning bevestigt dat het combineren van beeld en taal leidt tot beter begrip, dieper leren en langere kennisretentie. Wanneer woorden en beelden op een samenhangende manier worden aangeboden, ontstaan dubbele representaties in het geheugen die elkaar versterken (dual coding). Deze principes zijn inmiddels uitgebreid onderbouwd in meta-analyses van Mayer (2021) en Schroeder et al. (2018), die laten zien dat multimodale instructie tot significante leerwinst leidt, vooral bij complexe conceptuele inhoud. Door samen te praten over wat ze zien en herkennen, ontwikkelen kinderen niet alleen taal, maar ook een dieper begrip van de wereld.

GO! verbindt in deze fase de verschillende vakgebieden — wereldoriëntatie, burgerschap, kunst, natuur, techniek en taal — tot één geheel.

Onderzoek toont dat geïntegreerd leren leidt tot diepere begripsvorming en transfer van kennis (Bransford et al., 2000).
Daarnaast keren de thema’s schoolbreed en cyclisch terug: elke bouw werkt vanuit een eigen perspectief binnen hetzelfde thema. Dat sluit aan bij recent onderzoek naar gespreid en cumulatief leren. Herhaalde en betekenisvolle blootstelling aan kernconcepten — verspreid over tijd en in verschillende contexten — bevordert diep begrip en duurzame kennisretentie. Recente meta-analyses bevestigen dat spaced retrieval en cumulatieve herhaling tot de meest robuuste leertechnieken behoren (Kang, 2016; Weinstein et al., 2019).

GO! past dit principe schoolbreed toe: thema’s keren cyclisch terug, waarbij elke bouw voortbouwt op eerder begrip en kennis in steeds rijkere contexten toepast. Deze aanpak sluit aan bij het concept van progressive deepening (EEF, 2023): leren door herhaald verdiepen in plaats van herhalen. Zo ontstaat kennisopbouw door betekenisvolle ontmoeting met de wereld in samenhang, niet door losse lessen of fragmentarische instructie.

4. Kennis verwerken en reflecteren
Nieuwe kennis beklijft pas wanneer ze actief wordt gebruikt. In deze fase passen leerlingen hun kennis toe, halen ze eerder geleerde informatie opnieuw op en leggen ze verbanden met andere contexten.

GO! gebruikt technieken als retrieval practice en spacing (Dunlosky et al., 2013) om kennis te consolideren in het langetermijngeheugen. Leerlingen verwoorden wat ze geleerd hebben, stellen vragen aan elkaar en reflecteren op hun denkproces — precies wat het EEF Guidance Report Metacognition (2024) aanbeveelt: leren denken over leren.. 

Gebaseerd op hoe kinderen leren

Inzichten uit de cognitieve psychologie

GO! sluit aan bij fundamentele inzichten uit de cognitieve psychologie én onderwijskunde.

  • Activeren van voorkennis
    Elk thema begint met het ophalen van bestaande kennis en ervaringen. Dit vergroot de leerbaarheid van nieuwe informatie (Marzano, 2004; Willingham, 2021).

  • Samenhang tussen vakken
    In plaats van losse vakken en methodes biedt GO! geïntegreerd onderwijs. Onderzoek laat zien dat samenhangend leren leidt tot diepere begripsvorming en betere transfer van kennis (Bransford et al., 2000; Hattie, 2009).

  • Contextualiseren van leren
    Kinderen leren beter wanneer nieuwe kennis wordt gekoppeld aan betekenisvolle contexten en thema’s (Van Oers, 2013; Hattie, 2023).

  • Diepe verwerking en feedback
    Door verhalen, gesprekken en formatieve feedback worden leerlingen cognitief uitgedaagd om actief met de stof aan de slag te gaan — wat leidt tot duurzamer leren (Marzano, 2017; Hattie & Timperley, 2007).

  • Metacognitieve groei
    Reflectie helpt leerlingen te begrijpen hoe ze leren. Het ontwikkelen van metacognitieve vaardigheden heeft volgens Hattie (2023) een van de hoogste effecten op leerresultaten (effect size > 0.6).

Regie terug bij de leerkracht

GO! stelt niet het materiaal centraal, maar de leerkracht als professional. Er is bewust gekozen om niet alles voor te schrijven, maar om voldoende inhoud en structuur te bieden die ruimte laat voor eigen inbreng.

  • versterkt het pedagogisch en didactisch handelen van de leerkracht;
  • stimuleert gedeeld eigenaarschap binnen het team, wat leidt tot meer professionele groei;
  • maakt het mogelijk te differentiëren en af te stemmen op de klas – een bewezen effectieve strategie (Tomlinson, 2014).

Ruimte voor eigenaarschap 

Kinderen die betrokken en gemotiveerd zijn, leren meer en dieper. GO! stimuleert deze betrokkenheid door:

  • Autonomie: Keuzevrijheid binnen activiteiten en onderzoeken vergroot intrinsieke motivatie (Deci & Ryan, 2000).
  • Samenwerken aan betekenisvolle taken: Projecten en onderzoeken doen er toe in de ogen van de leerlingen. Ze werken samen aan echte vragen, met een zichtbaar resultaat.
  • Leren in samenhang met de wereld: Door aan te sluiten bij maatschappelijke thema’s en actuele vragen, voelen kinderen dat hun leren ertoe doet.